Laatste berichten
Vooruitblik
Haarlems Concertgebouw Phil viert 150 jarig bestaan
De Grote Zaal van het Gemeentelijk Concertgebouw voor de plaatsing van het orgel. Bron: Noord-Hollands Archief
Het is vrijdag 13 juni 1873. Een lange stoet heren en dames in avondkledij stroomt de gloednieuwe concertzaal van de Haarlemse sociëteit ‘Vereeniging’ binnen. In zijn inwijdingsrede spreekt de voorzitter van de sociëteit van “een groote aanwinst” voor Haarlem. Na het openingsconcert gaan de 1600 stoelen de zaal uit en kan het bal beginnen.
Het Haarlems concertgebouw Phil viert zijn 150-jarig bestaan met een reeks concerten die getuigen van het rijke verleden. Want wat ooit begon als de grote zaal van herensociëteit ‘Vereeniging’ is in anderhalve eeuw uitgegroeid tot een belangrijk podium waar grote componisten, vooraanstaande musici en beroemde artiesten hun opwachting maken.
De sociëteit ‘Vereeniging’ bestaat in 1873 al zeventien jaar. Het gebouw aan de Lange Begijnestraat groeit al snel na de oprichting uit zijn jasje. Naar een ontwerp van architect A. van der Steur wordt een nieuwe zaal gebouwd. Die levert volgens de Opregte Haarlemsche Courant “in haren eenvoudigen, maar schoonen bouwtrant, met haar ruim orchest en nette versiering” een “treffende aanblik” op.
De nieuwe zaal werkt als een magneet. De ‘Haarlemsche Orkest Vereeniging’ speelt er, de Bach-vereniging organiseert er concerten. Musici uit binnen- en buitenland komen er optreden. Willem Mengelberg en zijn Concertgebouworkest treedt er regelmatig op net als uit het Haagse Residentie Orkest.
Cavaillé-Coll-orgel
We schrijven 14 oktober 1924. Eindelijk is het zover: het befaamde Cavaillé-Coll-orgel dat eens in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt stond, heeft eindelijk zijn plek gevonden in de Grote Zaal. “Een gebeurtenis die”, zoals burgemeester Maarschalk in zijn openingstoespraak zegt, “in de annalen van het Haarlemsche muziekleven met gulden letteren zal worden geboekstaafd”. Er is heel wat water door het Spaarne gevloeid sinds twee muziekminnende zakenmannen uit Aerdenhout en Bloemendaal het in onbruik geraakte orgel uit het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt gekocht hebben en aan de gemeente Haarlem cadeau hebben gedaan. Eén voorwaarde hadden ze: er moest een geschikte plaats voor het orgel worden gevonden. Dat bleek nog niet zo eenvoudig. De concertzaal van ‘Vereeniging’ leek de meest logische bestemming. Maar het bestuur van de sociëteit ziet de komst van zo een groot orgel niet zitten. De bouw van een gloednieuw concertgebouw blijkt te begrotelijk. Uiteindelijk neemt de gemeente het gebouw van ‘Vereeniging’ over.
Vele organisten hebben sindsdien het symfonische instrument laten bulderen en zingen, solo of samen met koor of orkest. Op woensdag 13 september voegt Aart Bergwerff de orgelregisters bij de klank van twee vleugels in een bijzondere uitvoering van ‘Canto Ostinato’ van de 100 jaar geleden geboren componist Simeon ten Holt.
Ravel
Het is 5 april 1932: een schrijver van het Haarlem’s Dagblad ziet een “rustige, kleine, vriendelijke Franschman” het podium betreden. Het is Maurice Ravel die zijn eigen Pianoconcert dirigeert. Al vindt hij “de bouw en de structuur van zoo’n werk volstrekt niet ineens te doorgronden voor een gewoon mensch die van muziek houdt”, hij meent dat “Ravel’s scheppingen, ook deze, altijd weer boeien, bekoren, meeslepen, dat ge de goddelijke inspiratie voelt en in een geestdriftige hulde deelneemt”.
Op zondag 17 september klinkt Ravels pianoconcert opnieuw op het podium van Phil. Dan soleert Daniel Ciobanu bij het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Stanislav Kochanovsky.
Klavierleeuwen
De kalender wijst 17 november 1937 aan. De pianist Arthur Rubinstein, volgens het Haarlem’s Dagblad “een solist van wereldvermaardheid, een dier grooten die tot een superklasse behooren” betreedt het podium. De Russische klavierleeuw is niet voor het eerst in Haarlem. Sinds de vorige keer, twee jaar eerder, is hij duidelijk ouder geworden, maar zijn spel klinkt nog even fris. Begeleid door het Residentie Orkest onder leiding van Issay Dobrowen speelt hij het Vierde pianoconcert van Beethoven. Het publiek is laaiend enthousiast.
Vele (meester)pianisten zullen Arthur Rubinstein nog volgen. Onder hen zijn ook de broers Arthur en Lucas Jussen die, alleen of samen, al vele malen in Phil te gast waren. Op zondag 10 september spelen ze muziek van Bach en Brahms, van Ravel en Fauré, van Kulenty en Gershwin. Ook de jonge Oekraïense pianiste Anna Federova is een goede bekende in Phil. Samen met een groep muzikale vrienden speelt zij op zaterdagmiddag 16 september onder andere het Trio élégiaque van Rachmaninov, die zelf ook ooit nog in Phil optrad.
Vooruitblik
Majestueus Willibrordusorgel bestaat 100 jaar
Met zijn bijna 80 registers en 5000 pijpen is het Willibrordusorgel in de Kathedrale basiliek Sint Bavo een van de grootste kerkorgels van Nederland. Door zijn rijkdom aan klankkleuren leent het zich bij uitstek voor het grote romantische repertoire. Dit jaar viert het instrument zijn 100ste verjaardag. Het orgel kende een roerige geschiedenis.
Die geschiedenis begint in 1923 in de Amsterdamse St. Willibroduskerk buiten de veste. De kerk van Pierre Cuypers staat er dan al 50 jaar, maar zonder torens en zonder hoofdorgel. De Friese bouwer Joseph Adema, die daarvoor al het orgel in de Mozes en Aäronkerk heeft gebouwd, krijgt de opdracht. Een groots instrument moet het worden in de stijl van de orgels die Cavaillé-Coll in vele Franse kerken heeft gebouwd, orgels die met hun vele klankkleuren een symfonieorkest kunnen nabootsen en die niet alleen als ondersteuning van de kerkdienst maar ook als concertinstrument kunnen worden gebruikt.
Slechts dertig van de beoogde 64 registers zijn voltooid als het instrument in gebruik wordt genomen. Maar ook dan al prijst dagblad De Tijd “het heldere, frissche en klare klankkarakter, […] dat bewaard blijft van het zachtste piano tot het krachtigste forte”. De jaren erna worden er registers toegevoegd en krijgt het orgel zijn front. Maar pas in 1946 mag Hubert Schreuder, neef en opvolger van Adema, het instrument afbouwen. 64 stemmen telt het dan. “Een vorstelijk instrument” vindt het Nederlands Dagblad. “De Franse tongwerken en vooral het vrijwel voor Europa unieke violenkoor […] is bijzonder te noemen”. Zo krijgt het orgel ook naam als concertinstrument. Grote organisten uit binnen- en buitenland bespelen het.
Maar twintig jaar later al dreigt plotseling het einde. De Willibrorduskerk is bouwvallig geworden en moet worden afgebroken. Een koper voor het enorme instrument met een vloeroppervlakte van 100 vierkante meter laat zich moeilijk vinden. Sloop dreigt. Op het laatste moment koopt de mede door organist Thijs Kramer opgerichte Stichting Willibrordusorgel het instrument om het van de ondergang te redden. De duizenden pijpen, sommige met een lengte van bijna tien meter, moeten worden opgeslagen in boerderijen en garages in de Haarlemmermeer.
Uiteindelijk vindt het orgel in 1971 een passende plek in de Kathedrale basiliek Sint Bavo. “Al met al is het nu een instrument dat onder de monumentale orgels een bijzondere plaats inneemt. Het is in ons land één van de zeer weinige orgels waarop de romantische orgelliteratuur goed verantwoord kan worden uitgevoerd”, schreef het Nederlands Dagblad in 1975. In de jaren daarna werd het instrument nog voorzien van extra registers.
De Stichting Willibrordusorgel organiseert iedere zomer een reeks orgelconcerten. Elke drie jaar vindt op het instrument het Internationale Cesar Franck Concours plaats.
De 100ste verjaardag van het instrument wordt komende maand gevierd met vijf concerten. De vaste organist van de St. Bavo, Ton van Eck, opent op maandag 28 augustus de concertreeks met onder andere werken van de Haarlemse componisten Hendrik Andriessen en Albert de Klerk die als organisten het instrument op zijn oorspronkelijke plaats nog hebben bespeeld. Ook klinkt, zo zegt men voor het eerst in Nederland, de majestueuze Tweede symfonie voor orgel en koperblazers van de Zweedse organiste en componiste Elfrida Andrée uit 1893. Een week later brengt de Argentijnse concert-organist Hector Olivera een gevarieerd programma met muziek van J.S. Bach en Hendrik Andriessen maar ook met tango’s van Piazzolla en ‘Bohemian Rhapsody’ van Queen. Het Amsterdam Saxophone Quartet staat op maandag 11 september Ton van Eck terzijde, terwijl Bert van den Brink zich een week later vergezeld weet van trompettist Ruben Drenth. Olivier Latry , vaste organist van de Parijse Notre-Dame, sluit de serie op donderdag 28 september af met een Frans recital met onder andere delen uit Saint-Saëns’ ‘Carnaval des animaux’.
Agenda
24 sep 2023 15:00 uur Expeditie Weerklank |
28 sep 2023 20:15 uur Olivier Latry |
30 sep 2023 20:30 uur Jubileum Puisque tout Passe |
01 okt 2023 15:30 uur Jubileum Puisque tout Passe |
01 okt 2023 19:00 uur Koor- en orgelconcert |
07 okt 2023 17:00 uur Haarlems Bach Ensemble |
08 okt 2023 19:30 uur Requiem van Duruflé |
18 okt 2023 20:00 uur Liefde & Triomf |
Nieuws
Vooruitblik
The Crossing Choir centraal in tweede editie Big Sing
The Crossing Choir - foto: John C. Hawthorne
The Crossing Choir komt terug naar Haarlem. Het gelauwerde koor uit Philadelphia maakte vier jaar geleden tijdens de Koorbiënnale indruk met de muziektheaterproductie ‘Aniara’. Komende week opent het gezelschap met de voorstelling ‘Farming’ The Big Sing. Het Haarlems-Amsterdamse festival, dat vorig jaar de Koorbiënnale naar een hoger plan tilde, vindt voor de tweede keer plaats.
Donald Nally, dirigent van The Crossing Choir is altijd op zoek naar nieuwe ideeën. Vier jaar geleden vatte hij het plan op om een voorstelling te maken over voedsel, boeren, geld en het milieu. Op teksten van William Penn, stichter van de kolonie Pennsylvania, maar ook van Amazon-baas Jeff Bezos, schreef de Amerikaanse componist Ted Hearne een stuk van ongeveer 70 minuten voor koor en instrumentaal ensemble.
Het werk beleefde vorige week zijn wereldpremière op een stuk boerenland in de buurt van Newtown in Pennsylvania. In Haarlem zingt The Crossing Choir ‘gewoon’ binnen, al heeft De Schuur natuurlijk wel zijn naam mee.
The Crossing Choir vervult dit jaar een centrale rol op het festival. Behalve de Europese première van ‘Farming’ brengt het koor in Amsterdam ook ‘Titration’, een a cappella-cyclus van de Amerikaanse componist Shara Nova en werkt het, samen met het Ragazze Quartet en regisseur Jorinde Keesmaat, in het openbaar aan de voorstelling SIN-EATER, die komend najaar in première moet gaan.
Gloednieuw is ook ‘The Protest & The Prophecy’, een grootschalige voorstelling in twee delen die componist David Dramm in opdracht van The Big Sing maakte. Voor ‘The Protest’ liet Dramm zich inspireren door de protestliederen uit de jaren ’60. Hij ging aan de slag met teksten die honderden jongeren uit Haarlem en Amsterdam voor de gelegenheid schreven. Het resulteert in een protestmars die op 6 juli door de Haarlemse binnenstad zal trekken langs groepjes muzikanten. Aansluitend zal in de Grote of St. Bavokerk Dramms nieuwe koorwerk ‘The Prophecy’ klinken.
Net zoals ‘voorganger’ de Koorbiënnale duikt The Big Sing in de diepte en de breedte. Naast gloednieuwe noten zijn er ook heel oude composities te beluisteren. De zangers van Cappella Pratensis scharen zich op woensdag 5 juli rond (kopieën van) de 500 jaar oude Bossche koorboeken. Onder aanvoering van zanger en dirigent Stratton Bull zingt het daaruit onder andere een mis van Nicolas Champion.
Ook herdenkt The Big Sing alsnog de 500ste sterfdag van de in 1521 gestorven componist Josquin des Prez. Het Belgische ensemble Graindelavoix duikt onder leiding van Björn Schmelzer in zijn intense late werk. Tijdens een gratis ‘bonusconcert’ op zondag 2 juli reist het Londense The Choir of Royal Holloway in de Grote of St. Bavokerk door drie eeuwen koormuziek.
Lichtere muziek klinkt er in PHIL tijdens een dubbelconcert van MAZE en The New Gospel Sensation op 7 juli en tijdens een optreden van The Real Group uit Zweden een dag later.
Beide concerten maken deel uit van THEBIGSING@PHIL. Drie dagen lang kunnen zangers, koren en dirigenten meezingen met MAZE en The Real Group, workshops volgen en zich laten coachen.
Vertrouwde onderdelen van de Koorbiënnale keren terug. Zaterdag 1 juli laten tientallen amateurkoren van zich horen tijdens de Hofjesconcerten. Ook is er weer een Korennacht waarbij de deelnemers op de fiets verschillende verrassingsconcerten op onverwachte plekken aandoen. Dit keer voeren de routes niet door de Haarlemse binnenstad maar door de natuur van Overveen.
130 jaar Matthäus Passion in Haarlem
(Afbeelding uit collectie Noord-Hollands archief)
Het is donderdagavond 27 april 1893, ruim drie weken na Pasen. De Grote Kerk in Haarlem zit helemaal vol. “Geen voor het doel bruikbaar plekje in het reusachtige gebouw bleef onbezet”, zal het Haarlemsch Advertentieblad twee dagen later melden. Onder het imposante Müller-orgel staan de driehonderd zangers van het Toonkunstkoor Haarlem. Daarvoor zetelen de leden van het vijf jaar geleden opgerichte Concertgebouworkest. Iedereen gaat gekleed in stemmig zwart. De dames van het koor hebben afgezien van iedere opsmuk. Uit alles blijkt dat hier iets gewichtigs en plechtigs te gebeuren staat. Dirigent Willem Robert heft zijn armen en dan klinkt de ‘Matthäus Passion’ van Johann Sebastian Bach voor de eerste keer in Haarlem.
Inderdaad een bijzondere gebeurtenis. Meer dan 150 jaren zijn verstreken sinds Bach zijn meesterwerk, het grootste stuk dat hij ooit heeft geschreven, op Goede Vrijdag 1727 in Leipzig voor het eerst tot klinken heeft gebracht. De componist bleef tot 1742 aan het stuk sleutelen. Daarna verdween het werk in de kast om er pas in 1829 door Felix Mendelssohn-Bartholdy weer uit te worden gehaald. Na de herontdekking heeft het stuk zich over Duitsland verspreid. In sommige steden is daar zelfs een jaarlijkse traditie gegroeid. Maar het heeft nog tot 1870 geduurd voordat Bachs Matthäus Passion Nederland bereikte. Op verschillende plaatsen is het stuk hier inmiddels uitgevoerd maar nog niet in Haarlem.
Er is dan ook reikhalzend naar de uitvoering uitgekeken. De kranten hebben er al tijden vol van gestaan. Dat begon in november toen het bestuur van de Haarlemse afdeling van het Toonkunstkoor de kerkvoogden toestemming vroeg om de Matthäus in de Grote Kerk te mogen uitvoeren. Het Haarlemsch Advertentieblad wenst “onze afdeeling en in het bijzonder den heer Robert, die opnieuw bewijst wat aan te durven, een goed succes op deze werkelijk grootsche onderneming.”
De uitvoering is een groot succes. “Het laat zich bevroeden hoe machtig […] de indruk moest zijn, die het muzikaal doorwrochte en edel gebouwde werk op de hoorders maakte”, schreef de Nieuwe Haarlemsche Courant. Dat smaakt naar meer zou je denken. Toch zou het nog negentien jaar duren voordat het stuk opnieuw in de stad tot klinken kwam.
Ook die tweede uitvoering is een grote evenement. Elektrische lampen met een lichtsterkte van 5000 kaarsen, verlichtten het podium. De totale kosten van de uitvoering bedragen niet minder dan 5000 gulden, destijds een enorm bedrag. Het Haarlems Dagblad meende dan ook: “Verwacht mag worden dat het geheele muzikale Haarlem deze zeldzame uitvoering zal bijwonen”.
Er volgden nog uitvoeringen in 1924, 1925 en 1926 onder leiding van Evert Cornelis, de dirigent van het Utrechts Symfonie Orkest. Maar een echte jaarlijkse traditie krijgt Haarlem pas in 1929 als COV Haarlem onder leiding van Willem Roberts zoon George Robert het stokje van het Toonkunstkoor overneemt. De Grote Kerk wordt verruild voor de ‘Gemeentelijke Concertzaal’. De Christelijke Oratoriumvereniging heeft de ‘Matthäus Passion’ sindsdien bijna elk jaar op Goede Vrijdag uitgevoerd. Alleen in de oorlogsjaren en tijdens de corona-pandemie bleef het stil.
Tegenwoordig is Haarlem nog een tweede jaarlijkse uitvoering rijk. Het Toonkunstkoor Amsterdam, dat in het begin van de 20ste eeuw meewerkte aan de roemruchte Matthäus-traditie van Willem Mengelberg en zijn Concertgebouworkest, voert Bachs meesterwerk sinds 2008 op Palmzondag uit in de Philharmonie.
Solisten, Roder Jongenskoor, Toonkunstkoor Amsterdam en het Concertgebouw Kamerorkest o.l.v. Boudewijn Jansen met de ‘Matthäus Passion’ van J.S. Bach, op zondag 2 april in de Philharmonie in Haarlem. Aanvang: 14.00 uur.
Solisten, Koorschool Sint Bavo, COV Haarlem en Barokensemble Eik en Linde o.l.v. Piet Hulsbos met de ‘Matthäus Passion’ van J.S. Bach, op vrijdag 7 april in de Philharmonie in Haarlem. Aanvang: 19.30 uur.
Lees ook:
- Terugblik op de uitvoering van de 'Matthäus Passion' door COV Haarlem van 15 april 2022
- Vooruitblik op de 'Matthäus Passion' door COV Haarlem in 2022
Een weekend lang Poulenc en Satie
De Philharmonie voert komend weekend zijn bezoekers terug naar het Parijs van de vroege 20ste eeuw. Het zijn de jaren waarin de Franse hoofdstad werkte als een culturele magneet. Creatieve geesten als Pablo Picasso en Marcel Duchamps, Marcel Proust en Jean Cocteau, Claude Debussy en Maurice Ravel frequenteerden de café’s. Eigenzinnige ideeën borrelden op, nieuwe kunstvormen ontstonden: er werd stevig tegen heilige huisjes geschopt.
Twee kleurrijke componisten, die deel uitmaakten van dit bruisende vat vol inspiratie staan 48 lang in de schijnwerpers: Erik Satie en Francis Poulenc.
Geen musicus zo excentriek als Satie. Tientallen jaren woonde hij in een Spartaans ingericht appartementje in een voorstad van Parijs, waar hij geen enkele bezoeker ontving. De vele kilometers naar de café’s en theaters van de stad legde hij dagelijks te voet af.
Wie vrijdag het concert van pianoduo Jeroen van Veen en Tamara Rumiantsev bezoekt, hoort niet alleen enkele van zijn bekendste pianowerken, maar ziet ook de componist met zijn karakteristieke bolhoed, ook figureren in de korte film ‘Entr’acte’.
Saties muziek was al even onconventioneel als zijn leven. Zijn composities dragen vaak wonderlijke namen. Wat te denken van een zevendelige cyclus met de titel ‘Drie stukken in de vorm van een peer’? Het korte ballet ‘Parade’, zaterdag te horen tijdens een optreden van pianist Thomas Beijer en Camarata RCO, moest wel uitgroeien tot een schandaal. Het surrealistische libretto van Cocteau, de kubistische kostuums van Picasso en het gebruik van ongebruikelijke ‘instrumenten’ als een typemachine, een misthoorn, melkflessen en een pistool deden het deftige publiek de wenkbrauwen fronsen.
Zondagmiddag duikt het Nederlands Blazers Ensemble in die wonderlijke wereld van Satie met arrangementen van eigentijdse componisten als Micha Hamel en Vincent van Warmerdam. Jonge filmmakers maakten voor de voorstelling korte films.
Onder de absurdistische oppervlakte gaat een serieuze, gevoelige componist schuil die invloed heeft gehad op zijn boezemvriend Debussy maar ook op componisten als John Cage.
Een groep jonge componisten liep rond 1920 weg met Satie. Ze zouden de geschiedenis in gaan als de ‘Groupe des six’. Onder hen was Francis Poulenc, de zoon van een rijke industrieel. In Satie zag hij een spiritueel en muzikaal voorbeeld.
Ook hij ging zijn eigen weg. “Het ergste is het om in de mode te willen zijn als die mode niet bij je past”, schreef hij eens. Hij legde zijn oor te luisteren bij de oude meesters maar liet zich ook inspireren door de opzwepende klanken uit de Music Hall en de Cabarets.
Naast die luchtige klanken boorde Poulenc in zijn muziek naar diepere lagen, zeker nadat zijn vriend Pierre-Octave Ferroud in 1936 om het leven kwam bij een auto-ongeluk.
Zijn als huiskamer-ballet bedoelde Aubade voor piano en ensemble, zaterdag te horen bij Camarata RCO, verhaalt over de eenzaamheid van de godin Diana.
Aangrijpend is zijn mini-opera ‘La voix humaine’ waarin een vrouw belt met haar ex-geliefde die voor het publiek onzichtbaar en onhoorbaar blijft. Begeleid door pianist Yoram Ish-Hurwitz kruipt mezzosopraan Ekaterina Levental zaterdagmiddag in de huid van de vrouw. Regisseur Chris Koolmees heeft het verhaal vertaald naar de moderne tijd van FaceTime en webcam.
Terugblik
Week 25
Orkest De Ereprijs trakteert op nieuwe noten
Ruisende bladeren voegen zich bij de ritselende klanken van een slagwerker. Vogels zingen een contrapunt tegen liggende fluittonen. Uit luidsprekers klinken grommende geluiden die ook van een graafmachine van de straat zouden kunnen komen.
Orkest De Ereprijs wil de hedendaagse muziek op plekken brengen waar die doorgaans niet te beluisteren valt. Daartoe toert het moderne-muziekensemble langs zes Nederlandse musea met speciaal daarvoor gecomponeerde muziek. Zes Nederlandse componisten kregen de opdracht een stuk te schrijven bij een (onderdeel van de) collectie van een van de deelnemende musea.
Met zijn charmeoffensief deed De Ereprijs afgelopen zaterdag Haarlem aan. In de tuin van het Verwey Museum dompelde het ensemble het publiek op stoeltjes, krukjes en zitzakken gratis en voor niets onder in verschillende klankwerelden.
Speciale aandacht was er voor ‘Oude Meesters 1’ dat Klaas de Vries voor het Verwey Museum schreef. Het was nog lastig iets in de collectie te vinden dat hem kon inspireren, lichtte de componist zelf toe. Totdat een vriend hem wees op het beroemde Droste-blikje. Het concept van oneindigheid bracht hem tot wat het eerste deel moet worden van een zevendelige cyclus waarin componisten uit het verleden weer tot leven worden gewekt. In dit eerste deel verdeelt De Vries fragmenten van Machaut en signaalachtige motiefjes over vier groepjes musici.
Aan het slot komt alles samen in een wilde 11de-eeuwse dans die ons met Stravinskiaanse ondertonen terugvoert richting het heden.
Mooi is het contrast met ‘Distant Trinity’ van Vanessa Lann. In die verstilde, compositie, geïnspireerd door een middeleeuws schilderij uit Kasteel Huis Bergh, worden koraalachtige melodieën doorsneden door afgemeten piano-akkoorden.
Wilbert Bussink wekt in ‘Fernorchester’ met elektronische geluiden en gedempte koperblazers een bijzonder droomwereld op, terwijl Corrie van Binsbergen met fladderende houtblazers, koperkoralen en jazzy piano-akkoorden met ‘Soms begin ik bij de lucht’ een fraai klankschilderij aflevert. In ‘For Bello’ rijgt Pete Harden een ketting van stuiterende noten. De Haarlemse componist Klas Tortstensson, ten slotte, vangt het Rietveldpaviljoen van het Kröller-Müller Museum in wisselende structuren en strakke akkoorden.
Dirigent Gregory Charette leidde het ensemble even trefzeker als enthousiasmerend en toonde zich zo voor de luisteraar een ideale gids door het muzikale museum.